Nieuws
Ventilatie op scholen

 

1.             Inleiding

De scholen zijn weer begonnen. Wij krijgen veel vragen over ventilatiesystemen in schoolgebouwen in relatie tot de verspreiding van COVID-19. Een veel voorkomende vraag is of er wordt voldaan aan de richtlijnen van het RIVM. Om die reden hebben wij op basis van de huidige kennis de belangrijkste aanbevelingen van het RIVM samengevat.

Volgens de huidige richtlijnen voldoen scholen welke conform Bouwbesluit 2012 gerealiseerd zijn aan de minimale ventilatie-eisen. Dit betekent dat er voldoende frisse lucht toegevoerd wordt, maar er mogelijk nog wel andere maatregelen nodig zijn afhankelijk van het gebruikte ventilatiesysteem.
Voor panden gerealiseerd conform een Bouwbesluit voor 2012 gelden de eisen van bestaande bouw. Dit betekent dat voor deze gebouwen per situatie beoordeeld moet worden in hoeverre wordt voldaan aan de richtlijn van het RIVM voor ventilatie. Deze memo geeft een beknopt overzicht van de aanbevelingen van het RIVM. Naast de ventilatie eisen zijn er nog aanvullende maatregelen afhankelijk van het toegepaste ventilatiesysteem.
Adviesbureau Sijperda-Hardy  werkt met de op dit moment beschikbare informatie. Deze inzichten kunnen per week veranderen. Er kunnen daarom geen rechten worden ontleend aan deze memo.

 

2.             Aanbevelingen samengevat:

De onderstaande algemene adviezen gelden voor alle ventilatiesystemen:

*   Zorg dat ventilatievoorzieningen niet stoppen; bij geen bezetting enkel op een lager niveau ventileren.

*   Schakel de ventilatie op maximaal debiet in tenminste 2 uur voor bezetting van het pand, en tot 2 uur na bezetting.

*   Lucht regelmatig 10-15 minuten door ramen/deuren tegenover elkaar open te zetten, ook wanneer mechanische ventilatie aanwezig is.

*   Vermijd het ontstaan van sterke luchtstromen van persoon naar persoon door mobiele airco’s / ventilatoren.

*   Maximaliseer toevoer van buitenlucht voor recirculatie units door recirculatie te minimaliseren of schakel recirculatie volledig uit wanneer mogelijk.

*  Schakel centrale recirculatie in luchtbehandelingskasten uit.

*   Stel CO2-sensoren in te waarschuwen bij 800ppm. Bij een overschrijding gedurende 10% van een werkdag dienen er maatregelen genomen te worden voor extra ventilatie middels te openen ramen en deuren of mechanische ventilatie. Zet bij een ppm-waarde van 1200 direct ramen en deuren tegenover elkaar open voor extra ventilatie.

*   Indien er geregeld wordt op basis van CO2-niveau, stel deze dan in op een niveau waardoor de ventilatie altijd blijft draaien op een zo hoog mogelijk debiet.

*   Controleer warmtewielen of platenwisselaars op luchtlekkage; gebruik bij meer dan 5% luchtlekkage de warmteterugwinning niet en schakel een bypass in, of zorg dat de luchtlekkage verkleind wordt door de druk aan beide zijden van de warmtewisselaar aan te passen.

*   Zet toiletventilatie op de hoogste stand 24/7 voor een onderdruk van toiletruimte naar verkeersruimten.

 

3.             Algemeen advies ventilatie RIVM

Het RIVM heeft na vragen van verschillende branches een algemeen advies opgesteld (Bijlage LCI-richtlijn COVID-19 RIVM d.d. 28-07-2020) om de kans op verspreiding van Covid-19 via ventilatiesystemen te voorkomen. Dit algemene advies wordt hieronder samengevat.

*   Ventileer minimaal volgens de eisen van het Bouwbesluit die van toepassing zijn op het gebouw en bijbehorende gebruiksfunctie.
Dit houdt in dat er in schoolgebouwen gerealiseerd conform bouwbesluit 2012 tenminste 8,5 dm³/sec/persoon geventileerd dient te worden voor onderwijsruimten. Voor onderwijsruimten van panden gerealiseerd op basis van een Bouwbesluit voor 2012 dient er tenminste 3,44 dm³/sec/persoon geventileerd te worden.

*   Lucht regelmatig gedurende 10-15 minuten door ramen en deuren tegen elkaar open te zetten.

*   Het RIVM is terughoudend in het afraden van recirculatie waarbij de lucht van ruimte naar ruimte gebracht wordt. Wel blijft het van belang ook hier buitenlucht te maximaliseren.

*   Vermijd recirculatie binnen één gemeenschappelijke ruimte waar meerdere personen gedurende langere tijd bij elkaar zijn zonder toevoer van frisse lucht. (dit betreft niet recirculatie tussen verschillende ruimtes).

*   Vermijd het ontstaan van sterke luchtstromen door mobiele (zwenk)ventilatoren en airco’s in gemeenschappelijke ruimten. Wanneer deze nodig zijn tegen oververhitting, zorg dan dat er geen luchtstroom van persoon naar persoon gaat.

*   Ga van ruimten voorzien van CO2-regeling of ventilatie op timers na of dit systeem voldoende verse lucht levert om te voldoen aan de eisen voor die ruimten. Stel deze systemen in zodat tijdens bezetting maximaal geventileerd wordt.

 

4.           Specifiek advies ventilatie REHVA

Met betrekking tot recirculatie verwijst het RIVM naar een door het REHVA (Federation of European Heating, Ventilation and Air Conditioning Associations) gepubliceerd adviesdocument (REHVA COVID-19 guidance document v3 d.d. 03-08-2020) . De daarin opgenomen adviezen worden hieronder samengevat.

 

4.1.        Recirculatie op ruimteniveau

In ruimten waar gebruik wordt gemaakt van recirculatie units is het van belang de buitenlucht toevoer te verhogen tot tenminste bouwbesluit niveau.

Recirculatie units kunnen beschikken over filters, welke vooral voor grotere deeltjes geschikt zijn. Om te voorkomen dat aerosolen, minuscule druppeltjes met het virus, zich hechten aan deze grotere deeltjes en vrijkomen wanneer de ventilatoren gestart worden, wordt geadviseerd de ventilatoren continu te laten draaien.

*   Recirculatie units, koelers en inductie systemen in groepsruimten hebben naast een maximalisatie van buitenluchtventilatie geen aanpassingen nodig.

*   Recirculatie units in 1-persoons kantoren hebben naast maximalisatie van buitenluchtventilatie geen aanpassingen nodig.

*  Recirculatie units in ruimten waar volgens het geldende bouwbesluit geventileerd wordt behoeven geen aanpassingen.

*   Voor recirculatie units als fan-coils en split units in gemeenschappelijke ruimten welke om klimaat technische redenen niet uitgeschakeld kunnen worden, wordt aangeraden deze continu in bedrijf te houden zodat de ventilatoren nooit stil vallen waardoor deeltjes zich kunnen ophopen. Mocht het nodig zijn kan het openen van ramen zorgen voor extra toevoer van buitenlucht wanneer de mechanische toevoer niet voldoende is.

 

4.2.        Centrale recirculatie

Het gebruik van recirculatiesecties in luchtbehandelkasten wordt afgeraden om te voorkomen dat virusdeeltjes terug het gebouw in geblazen.
Dit geldt ook voor recirculatiesecties voorzien van filters voor de retourlucht. Deze filters zijn veelal te grof uitgevoerd om aerosolen te filteren, en waar HEPA filters wel geschikt zijn aerosolen te filteren, hebben deze een te grote invloed op de druk in het systeem.

 

4.3.        Toiletventilatie

Houd ventilatie op toiletten ook 24 uur per dag actief. Vraag gebruikers om het deksel van toiletten te sluiten alvorens door te spoelen zodat er minder kans is dat aerosolen in het ventilatiesysteem komen.

Daarnaast wordt aangeraden open ramen in toiletten te voorkomen zodat de richting van de ventilatiestroom niet gewijzigd wordt.

 

4.4.        Warmteterugwinning

Voor warmteterugwinningssystemen waarbij de toe- en afvoer lucht gescheiden zijn hoeven geen aanpassingen gemaakt te worden.

In het geval van een warmtewiel  of platenwisselaar dient eerst gecontroleerd te worden hoeveel lucht langs de wisselaar lekt. Via deze luchtlekkages zou het virus in de toevoerlucht kunnen komen. Wanneer er meer dan 5% lucht lekt wordt geadviseerd een bypass te gebruiken van de warmteterugwinning of de druk in de secties aan te passen zodat de luchtlekkage minder wordt.

Aangezien de mate van luchtlekkage niet afhankelijk is van de rotatiesnelheid van het warmtewiel is het niet nodig de rotor uit te schakelen.
In ieder geval is het advies de WTW-sectie van de luchtbehandelkast, inclusief interne drukmeter te (laten) inspecteren alvorens deze gebruikt wordt.

 

4.5.        Luchtconditionering

Zowel het bevochtigen als het verwarmen/koelen heeft geen effect op de verspreiding van COVID-19. In deze systemen hoeven geen aanpassingen gedaan te worden.

 

4.6.        Luchtverversing

Ten behoeve van luchtverversing dient er geventileerd te worden volgens de eisen van het bouwbesluit zoals van toepassing op het pand.
Bij twijfel of een school voldoet aan het bouwbesluit dient dit gecontroleerd te worden. Voor informatie en advies kan Sijperda-Hardy u van dienst zijn. Wanneer een pand niet voldoet aan de eisen van het bouwbesluit, dan zal de lokale GGD adviseren over passende maatregelen.

Tot slot
Mocht u nog vragen hebben over uw ventilatiesysteem of eventuele te nemen maatregelen, neem dan contact op met Adviesbureau Sijperda-Hardy.

 

Bezig met laden